Ontwikkeling van kinderen
In de middeleeuwen werden kinderen beschouwd als een miniatuur versie van volwassenen en ten tijde van de industriële revolutie werden kinderen zelfs ingezet als volwaardige arbeiders (zoals in bepaalde landen nog steeds aan de orde van de dag is tegenwoordig). In de vorige eeuw zijn de moderne zienswijzen over de ontwikkelingsfases van kinderen ontstaan. Tegenwoordig zijn de rechten dan ook beschermd en zal ieder mens dat jonger is dan achttien jaar als kind worden gezien.
De baby
Tot circa één jaar worden kinderen een zuigeling of baby genoemd. De eerste tijd na de geboorte zal een baby ook vaak als een boreling of pasgeborene aangemerkt. Bij de geboorte kent de baby enkel reflexen en zal in de loop der tijd lichamelijke- en geestelijke vaardigheden gaan ontwikkelen.
Zo zal het onder andere geleerd moeten worden hoe te zitten, te staan en te lopen. Verder zal ook de fijne motoriek zich gaan ontwikkelen. Ook op het sociale vlak zal een baby zich ontwikkelen door de omgang met andere mensen. Uiteraard zal ook de lichamelijke groei tijdens de babytijd gewoon doorgaan.
De dreumes en peuter
Tussen het eerste en tweede levensjaar wordt een mens een dreumes genoemd. Naast het verder ontwikkelen van de lichamelijke- en geestelijke vaardigheden zal ook de taalontwikkeling een vlucht gaan nemen in deze periode.
Al snel zal de dreumes dan ook een peuter worden genoemd (tot ongeveer vier jaar) en zullen ook de cognitieve vaardigheden een snelle ontwikkeling doormaken. In deze periode zal overigens de lichamelijke groei wat gas terug gaan nemen. Een peuter zal merken dat er meer is dan het kleine wereldje dat toe dan toe zo vertrouwd was.
Ook zullen regels zijn levenspad gaan kruisen vanaf nu. De peuter gaat zichzelf als persoon zien en dus niet langer als een soort verlengde van zijn ouders.
De kleuter
Een drie- tot zesjarige worden kinderen kleuters genoemd en heeft van buitenaf prikkels nodig om nog dingen te leren. Op de kleuterschool zal de kleuter dan ook nieuwe vaardigheden leren door (samen) te spelen.
Het schoolkind
De eerste zes leerjaren van de lagere school geeft onderwijs aan zogenaamde schoolkinderen (van zes tot twaalf jaar). Het schoolkind leert er bijvoorbeeld rekenen, schrijven, lezen en taal. Doordat motorische vaardigheden nu ook aan kunnen worden geleerd kan een kind ook op een club om een sport te leren of om te leren zwemmen of een muziekinstrument te bespelen.
De puber en adolescent
De puber zal snelle veranderingen ondergaan met betrekking tot de biochemie in zijn lichaam. Hierdoor zal niet alleen het lichaam, maar ook de emotionele en sociale ontwikkeling worden beïnvloed. Zo zal een puber vruchtbaar worden, secundaire geslachtskenmerken gaan ontwikkelen en grenzen af gaan tasten. De twaalf tot zeventien jarigen volgen de zogenaamde middelschool.
De term adolescent wordt tegenwoordig vaak gebruikt om een jong volwassene aan te duiden. Dus een minderjarige die al wel bezig is zichzelf los te maken van zijn ouders en al aardig volwassen begint te worden. Seksualiteit speelt een belangrijke rol in deze periode.