Elk mens is wel eens bang, of je nu groot of klein bent. Angst is namelijk een mechanisme om bedreigende situaties te kunnen overleven. De angst zorgt ervoor dat je aan dergelijke situaties weet te ontkomen. Een ander nut van angstgevoelens is het voorzichtig zijn, bijvoorbeeld in het verkeer.
Jonge kinderen
Bij een jong kind zullen de angsten verband houden met diens mentale ontwikkeling. Doordat een kind steeds meer van de wereld gaat ontdekken, maar deze nog niet volledig begrijpt, zullen er zaken bijkomen woordvoor het angstig kan zijn. Daarnaast zal angst eveneens gekoppeld zijn aan ervaringen die zijn opgedaan. Op het moment dat iemand bijvoorbeeld een nare ervaring heeft gehad met een bepaald dier dan kan daar een zekere angst voor ontwikkeld worden.
In iedere fase van de ontwikkeling van een kind komen overigens andere typische angsten voor. Dit is heel normaal, evenals het feit dat een angst kan opkomen, weer weg kan gaan en na een poosje opnieuw de kop op kan steken. Een tweejarige kan bijvoorbeeld angstig zijn in het donker. Nadat deze angst enige tijd is weggeweest kan deze later nogmaals opduiken. Dit kan zowel in een gelijke als in een totaal andere vorm zijn.
Ieder kind heeft als het ware eigen angsten en ook een eigen manier om hiermee om te gaan. Zo zijn er kinderen die vrijwel nergens bang voor zijn, terwijl een ander juist overal angstig van wordt.
Dreumes angsten
Een kind tussen de nul en twee jaar kan angsten ontwikkelen voor onder andere: harde geluiden, om te vallen, onverwachte voorwerpen die ineens opduiken, niet bekende situaties, scheiding van papa of mama, vreemde personen, het toilet en water.
Peuter angsten
Bij een peuter zie je deels dezelfde angsten zoals die voor een scheiding van papa of mama, het toilet en water. Daarnaast kunnen bepaalde angsten zich gaan specificeren zoals die voor geluiden. Een kind zal dan niet meer bang zijn voor alle harde geluiden maar bijvoorbeeld alleen voor het geluid van een vliegtuig of een stofzuiger.
Daarnaast kan een kind bang worden door de eigen manier van denken of wanneer het niet in de eigen vertrouwde omgeving is. Maar ook wanneer een kind een keer letsel heeft opgelopen kan dit voor een zekere angst zorgen. Bovendien kan het kind, misschien mede door deze ervaring, bang zijn voor een dokter, een tandarts of zelfs een kapper.
Bij een peuter lopen herinneringen, fantasie en werkelijkheid nog door elkaar heen en is het lastig om te weten wat echt is en wat niet. Een peuter kan daarom angstig worden in het donker of van griezelige dingen die mogelijk onder zijn bedje kunnen zitten, maar ook van natuurgeweld (onweer, storm) of bepaalde dieren.
Omgaan met angst
Om je kind te leren omgaan met angst is het belangrijk dat je rekening houdt met de leeftijd en het karakter van je kind. De manier waarop jezelf met de angst van je kind omgaat is van groot belang bij het ermee leren omgaan door je kind. Je dient je kind altijd serieus te nemen en over de angst te praten. Pas daarna kan je kind de angst beetje bij beetje leren overwinnen.
