Pancreatitis is een ontsteking van een orgaan dat de alvleesklier (en in de medische wereld ook wel de pancreas) wordt genoemd. Je alvleesklier maakt de stof insuline aan, deze is nodig om de bloedsuiker te kunnen gebruiken als brandstof voor je lichaamscellen, maar een gezonde alvleesklier maakt daarnaast eveneens spijsverteringsenzymen aan die voedingsmiddelen af kunnen breken tot aparte voedingsstoffen, die vervolgens op kunnen worden genomen door je darmwand. Op het ogenblik dat je lijdt aan chronische pancreatitis, dan heeft je alvleesklier moeite om deze enzymen aan te maken en deze aan de dunne darm af te geven.
Wanneer de normale werking van de alvleesklier verloren is gegaan, dan zal dit leiden tot zogenaamde malabsorptie van diverse voedingsstoffen. De niet goed verteerde vetten zullen echter voor een bijzonder verontrustende situatie zorgen, zodat het verminderen van het eten van vet voedsel een aantal van de klachten kan verlichten. Veranderingen aanbrengen in je dieet, wanneer je lijdt aan chronische pancreatitis, betekent bijvoorbeeld dat je een vetarm dieet dient te gaan volgen en dat je het drinken van alcohol moet gaan vermijden. Je huisarts en diëtist of voedingsdeskundige kunnen echter nog meer beperkingen aanbrengen om de symptomen te helpen verminderen.
Dieetrichtlijnen voor mensen die lijden aan chronische pancreatitis
- Volg een vetarm dieet: maak uiterst gebruik van vetten en oliën.
- Eet geen gefrituurd of gesauteerd voedsel, in plaats daarvan dien je het eten te bakken, te roosteren, te koken, te grillen of te stomen.
- Eet groenten en fruit en ander eiwitarm voedsel.
- Vermijd het drinken van alle vormen van alcohol.
- Eet meerdere kleinere maaltijden op een dag, in plaats van de drie grote hoofdmaaltijden die voor de meeste mensen zo gewoon zijn.
Voedsel dat vermeden dient te worden:
- Gefrituurd voedsel,
- Kant-en-klaar (bereid) vlees,
- Hele eieren,
- Orgaanvlees,
- Vetresten die afkomstig zijn van roodvlees,
- De huid van gevogelte,
- Volle melk,
- Boter,
- Margarine,
- IJs bereid van melk of room,
- Zure room,
- Bonen,
- Noten,
- Zaden,
- Pindakaas en andere notenboters of –pasta’s,
- Aardappel- of maïschips,
- Muffins,
- Taarten,
- Pasteitjes,
- Gebak,
- Koekjes,
- Saladedressing,
- Mayonaise,
- Olie die gebruikt wordt tijdens het koken,
- Dierlijke vetten, zoals reuzel.
Voedsel dat je wel kunt eten:
- Magere vleessoorten,
- Gevogelte, zonder de huid,
- Eiwitten,
- Tonijn ingeblikt in water, dus zonder olie,
- Vetarme- of vetloze zuivelproducten,
- Amandelmelk,
- Rijstmelk,
- Sperziebonen,
- Linzen,
- Soja en sojaproducten,
- Volkorenbrood, -broodjes en -crackers,
- Volkoren producten,
- Volkoren pasta,
- Zilvervliesrijst,
- Volkoren tortilla’s,
- Verse- en diepgevroren groenten en fruit,
- Gelatine,
- Sorbetijs,
- IJslolly’s,
- Honing,
- Koffie,
- Vruchten- en groentesappen,
- Thee,
- Water,
- Heldere groentesoepen (dus geen soepen die afgeroomd zijn).
Voorbeeld van een menu
Het ontbijt
- Twee eiwitten die tot een roerei zijn bereid samen met wat spinazie,
- Eén snee volkoren toast, droog of met een eetlepel vruchten,
- Koffie of thee.
Snack voor halverwege de ochtend
- Een appel,
- Kruidenthee.
De lunch
- Rijst samen met wat rode- of zwarte bonen,
- Eén tortillawrap,
- 300 gram kippenborst met wat salsa,
- Water of sap (vruchten of groenten).
Snack voor halverwege de middag
- Volkoren crackers,
- Eén banaan,
- Water.
Het diner
- Pasta met garnalen en marinara saus,
- Een kleine groene salade met een vetvrije dressing of balsamicoazijn (dus absoluut geen olie),
- Water of sap (vruchten of groenten).
Snack voor halverwege de avond
- Vetvrije Griekse yoghurt met bosbessen en wat honing,
- Water of kruidenthee.
Uiteraard dien je ervoor te zorgen dat je altijd goed de etiketten leest wanneer je je boodschappen doet en dat je vraagt naar het vetgehalte van voedingsmiddelen die je van plan bent om in een restaurant te bestellen. Je moet immers kiezen voor producten die vetarm en vetvrij zijn. De voedingsmiddelentabellen opvoedingsmiddelen vermelden eveneens de hoeveelheden vet per portie; er kan immers meer dan één portie in een verpakking zitten.
Wanneer je ook lijdt aan diabetes, coeliakie, lactose-intolerantie of een andere medisch probleem hebt,dan is het altijd goed eerst te overleggen met je huisarts of voedingsdeskundige voordat je zelf veranderingen aan gaat brengen in je voedingspatroon of wanneer er nieuwe veranderingen aangebracht dienen te worden. Op die manier weet je namelijk zeker dat je dit veilig uit kunt voeren.