De verschijnselen, waarmee je te maken kunt krijgen als je lijdt aan kanker in de hersenen, zullen in de regel niet voor iedereen hetzelfde zijn. De soort tumor en de plaats in de hersenen zullen doorgaans bepalen met welke verschijnselen je in een specifiek geval te maken zult krijgen.
Verschijnselen
De verschijnselen die met een hersentumor in verband kunnen worden gebracht kun je grofweg in drie groepen onderverdelen:
- het ontstaan van uitvalsverschijnselen,
- de druk binnen de schedel neemt toe,
- epileptische aanvallen.
1. Uitvalsverschijnselen
Uitvalsverschijnselen ontstaan door een te hoge druk of beschadiging van het hersenweefsel. Hierdoor zal een bepaald deel van de hersenen minder zijn werk kunnen doen en kunnen er uitvalsverschijnselen ontstaan. Het gevolg daarvan is dat bepaalde dingen op een zeker moment niet meer mogelijk zijn. Hierbij kun je onder andere denken aan:
- verlammingsverschijnselen als er zich een hersentumor zich in de buurt bevindt van zenuwcellen die bewegingen aansturen. De ernst van deze verlammingsverschijnselen kunnen variëren van zeer gering tot zeer ernstig. Niet in alle gevallen zul je deze dus als verlammingsverschijnselen ervaren. Het kan bijvoorbeeld gebeuren dat je als gevolg van een hersentumor een pen niet meer op een normale manier kunt vasthouden of om je kleding dicht te knopen. Andere verlammingsverschijnselen die een hersentumor teweeg kan brengen zijn: krachtverlies waardoor je bijvoorbeeld steeds dingen uit één van je handen laat vallen of je gaat slepen met telkens hetzelfde been.
- problemen met taal en spraak ontstaan als er zich een tumor bevindt in het zogenaamde taalcentrum van de hersenen. Dit centrum bevindt zich in de linker grote hersenhelft. Vaak zul je als eerste merken dat er iets niet in orde is doordat je niet op bepaalde woorden kunt komen, je sommige woorden niet goed meer uit kunt spreken of je andere personen niet langer meer goed begrijpt.
- problemen met het zien zullen worden veroorzaakt door een hersentumor die verder achter in de hersenen is gelegen. Hierdoor kun je bijvoorbeeld obstakels telkens in hetzelfde deel van je gezichtsveld niet meer waarnemen. Als er sprake is van een algemene toename van de druk binnen de schedel dan kunnen er juist verschijnselen ontstaan zoals dubbel- of minder scherp zien. Een tumor die druk op de hersenzenuwen uitoefent zal overigens ook voor deze laatste twee klachten zorgen.
- gehoorproblemen kunnen het gevolg zijn van een tumor die druk op de hersenstam uitoefent of die zich in de kleine hersenen bevindt. Je gaat aanvankelijk minder goed horen en kunt mogelijk ook last krijgen van duizeligheid.
- veranderingen van je gedrag zijn in het bijzonder waar te nemen als er zich een tumor in het voorste gedeelte van de hersenen bevindt. Je kunt dan bijvoorbeeld trager of juist erg spontaan gaan reageren maar juist ook passiever of minder emotioneel worden. In andere gevallen zal er echter sprake zijn van geprikkeldheid, rusteloosheid extreem druk of chaotisch gedrag. Wisselend gedrag en wisselende emoties, zonder dat de patiënt in kwestie deze in de hand heeft, kunnen eveneens door een hersentumor teweeg worden gebracht. Bepaalde patiënten zijn zich hiervan bewust terwijl anderen juist niet in de gaten lijken te hebben. Personen in de naaste omgeving van een patiënt met een dergelijke hersentumor zullen vaak wel veranderingen in het gedrag opmerken. Hier op een goede manier mee omgaan is echter niet altijd even eenvoudig voor hen.
2. Verhoogde druk
Verhoogde druk binnen de schedel kan eveneens een verschijnsel zijn dat toe kan worden geschreven aan een hersentumor. Hierbij dien je de schedel te beschouwen als een afgesloten ruimte waarin zich de hersenen bevinden met een bepaalde hoeveelheid bloed en hersenvocht. Bij een hersentumor kan de druk binnen de schedel door een drietal oorzaken toenemen:
- de extra ruimte die door de tumor in wordt genomen,
- een ophoping van vocht rondom de tumor in de hersenen,
- de tumor vormt een blokkade in de doorstroom van hersenvocht.
De toegenomen druk binnen de schedel kan diverse verschijnselen met zich meebrengen:
- sufheid,
- constante hoofdpijn (mogelijk samen met misselijkheid en overgeven),
- visusproblemen (sporadisch kun je problemen met het zien, zoals wazig- of dubbelzien, ondervinden als gevolg van een verhoogde druk op de oogzenuwen),
- verandert gedrag in de vorm van geheugen-, concentratie- en denkproblemen.
Problemen die kunnen ontstaan als gevolg van een verhoogde druk binnen de schedel kunnen uiteraard ook door een heleboel andere ziektes of aandoeningen worden veroorzaakt en hoeven dus niet per definitie op de aanwezigheid van een tumor in de hersenen te wijzen. Om de aanwezigheid van een hersentumor echter uit te sluiten is een consult bij je huisarts echter altijd aan te bevelen.
3. Epileptische aanvallen
Epileptische aanvallen kunnen ontstaan als gevolg van irritatie van het hersenweefsel. Je kunt dit vergelijken met een soort kortsluiting die er dan ontstaat in de hersenen. Indien een volwassen persoon plotseling last krijgt van een epileptische aanval dan kan dat mogelijk wijzen op de aanwezigheid van een tumor in de hersenen.
Epileptische aanvallen komen voor in uiteenlopende vormen: zo kan een aanval bijvoorbeeld zich beperken tot een korte afwezigheid of een paar lichte schokjes in een hand, maar ook inhouden dat iemand opeens neervalt en/of het bewustzijn verliest. Het bewustzijnsverlies zal dan meteen gevolgd worden door het strekken en heftig schokken van de ledenmaten. In een heleboel gevallen zal de patiënt in kwestie ook de urine laten lopen.
Bij een epileptische aanval zullen de spieren in de kaken zich krachtig gaan aanspannen waardoor iemand hard op de tong kan bijten zodat deze gaat bloeden. Een tongbeet ziet er weliswaar vaak akelig uit maar is ongevaarlijk en hoeft daarom niet voorkomen te worden.
Zelfs wanneer de hersentumor is gestabiliseerd kunnen er nog epileptische aanvallen optreden. Ook wanneer patiënten hiervoor medicatie krijgen voorgeschreven zal in ongeveer de helft van alle gevallen de epilepsie niet de kop in gedrukt kunnen worden. Daarbij komt verder nog dat bepaalde factoren aanvallen uit weten te lokken. Je kunt onder andere denken aan:
- het overmatig drinken van alcohol,
- stress, en spanningen,
- ziektes waarbij koorts optreedt zoals griep,
- niet genoeg nachtrust.
Niet alleen voor de aanwezigen, maar zeker ook voor een patiënt zelf, zal een epileptische aanval vaak gepaard gaan met angst. In de meeste gevallen zal een dergelijke aanval echter weer vanzelf overgaan. Wanneer een epileptische aanval echter langer dan vijf minuten aan blijft houden of verschillende aanvallen elkaar opvolgen is het waarschuwen van een arts absoluut noodzakelijk.
Om een epileptische aanval te kunnen voorkomen kan een arts besluiten om zogenaamde anti-epileptica voor te schrijven. Met behulp van deze medicatie kunnen de aanvallen tegen worden gegaan. Welk geneesmiddel en in welke dosering er wordt voorgeschreven zal afhangen van persoon tot persoon. In alle gevallen zal er echter worden gestreefd naar een zo gering mogelijke dosering. Van de medicijnen. Indien er, ondanks de anti-epileptica, toch aanvallen blijven voorkomen of deze na enige tijd weer terugkeren, dan betekent dit echter niet altijd dat de hersentumor groter wordt.
Gevolgen
De aanwezigheid van een hersentumor zal, naast de eerder genoemde verschijnselen, vaak ook een heleboel gevolgen hebben in het dagelijks leven. Zo kun je bijvoorbeeld stuiten op onbegrip omdat bepaald gedrag of bepaalde beperkingen niet worden begrepen. Ook kun je zelf gefrustreerd raken omdat dingen niet langer gaan zoals voorheen. Je hebt bijvoorbeeld bij meer dagelijkse dingen hulp of hulpmiddelen nodig terwijl je in het verleden geheel onafhankelijk kon handelen. De verschijnselen waarmee een hersentumor gepaard gaan kunnen daarnaast voor angst en onzekerheid zorgen bij patiënten. Door deze problemen kenbaar te maken aan de behandeld arts kan er mogelijk een passende oplossing voor worden gevonden.