De symptomen die op kunnen treden bij hartritmestoornissen zijn niet voor iedereen hetzelfde. Zowel de aard als de ernst van de symptomen kan van persoon tot persoon verschillen. Er zijn bijvoorbeeld mensen die weinig symptomen hebben en vaak niet eens op de hoogte zijn van hun verstoorde hartritme terwijl anderen juist veel klachten hebben en veel hinder van hun hartaandoening ondervinden.
Hartritmestoornissen
Op het ogenblik dat je hartslagen elkaar niet in een regelmatig tempo opvolgen is er sprake van een hartritmestoornis. Je hart kan dan te snel, te traag of onregelmatig kloppen. Verder kan het gebeuren dat de kamers en de boezems van je hart niet goed samenwerken waardoor er een hartritmestoornis ontstaat. In rust slaat een hart van een volwassen mens 60 tot 70 keer. Zodra een volwassene zich in gaat spannen kan de hartslag echter oplopen en per minuut wel 150 tot 180 keer slaan.
Indien je een constante hartslag hebt van 100 slagen per minuut of meer dan kun je spreken van tachycardie. Wanneer je hartslag juist voortdurend onder de 50 slagen per minuut ligt dan wordt dit bradycardie genoemd.
Klachten
Welke je klachten je krijgt als je te maken hebt met een hartritmestoornis hangt sterk af van de aard en de ernst van deze hartaandoening. Soms is het dan ook meteen duidelijk dat het om een hartritmestoornis gaat terwijl in een ander geval ook andere aandoeningen de oorzaak van de klachten kunnen zijn. Over het algemeen worden de volgende klachten vaak gehoord als het een hartritmestoornis betreft:
- je voelt je hart overslaan,
- je ervaart hartkloppingen,
- op je borst is een zekere pijn of druk te voelen,
- je gaat hevig zweten,
- je voelt je misselijk,
- je wordt licht in je hoofd,
- je hebt een onprettig gevoel,
- je wordt angstig,
- je krijgt een benauwd gevoel.
Deze klachten komen dus niet altijd en niet bij iedereen voor. Ook kan de ernst van de klachten van patiënt tot patiënt verschillen.
Risicofactoren
Een hartritmestoornis kan het gevolg zijn van een aantal factoren. Dit betekent dat sommige mensen meer kans hebben op het ontwikkelen van een ritmestoornis van het hart dan anderen. Zo zal een hartritmestoornis onder andere eerder ontstaan bij mensen die:
- al een gevorderde leeftijd hebben,
- een schildklier hebben die te hard werkt,
- eerder een hartinfarct hebben doorgemaakt,
- lijden aan cardiomyopathie,
- lijden aan hartfalen,
- aan hun hart zijn geopereerd,
- roken, drugs of alcohol gebruiken,
- een aangeboren afwijking aan hun hart hebben.
Bij een vermoeden van een hartritmestoornis zal daarom altijd ook naar de medische voorgeschiedenis en de levensstijl van een patiënt worden gekeken.
Levensbedreigende hartritmestoornis
Ventrikeltachycardie, (afgekort VT) is een levensbedreigende hartritmestoornis die ervoor kan zorgen dat er geen bloed meer rondgepompt kan worden. Bij een ventrikeltachycardie is hartfrequentie erg snel, vanwege een prikkeling van het hart vanuit de hartkamers. Deze prikkels ontstaan dikwijls door een litteken dat is achtergebleven als gevolg van een hartinfarct. De afgegeven prikkels zullen dwars door het normale ritme van de sinusknoop heen kloppen. Door de snelle hartslag kan het hart zich niet meer normaal met bloed vullen en kan niet langer in het bloed door het lichaam rondpompen. De bloedstroom zal dus stil komen te liggen waardoor reanimatie noodzakelijk wordt. Door het geven van een elektrische schok en bepaalde medicijnen kan een ventrikeltachycardie echter vaak op worden geheven.
In bepaalde gevallen zal het hart, bij een ventrikeltachycardie, nog wel enige pompfunctie hebben en zal de patiënt in verminderde mate aanspreekbaar zijn en verschijnselen van een (cardiogene) shock vertonen met stoornissen in het bewustzijn, een lage bloeddruk, bleek zien en transpireren. Soms zal een ventrikeltachycardie overgaan in ventrikelfibrilleren.
Kamerfibrilleren of ventrikelfibrilleren (afgekort VF) is eveneens levensbedreigend. Bij deze ritmestoornis zullen de spiercellen van het hart ongecoördineerd samentrekken. Het hart heeft geen pompfunctie meer en de bloedstroom stopt Kamerfibrilleren treedt dikwijls op als gevolg van een hartinfarct. Reanimatie is een levensreddende noodzaak. Door het geven van een elektrische schok met een defibrillator kan ventrikelfibrilleren worden opgeheven
Medisch ingrijpen
Soms hoeft er bij een hartritmestoornis niet meteen worden ingegrepen, al is een behandeling vaak wel essentieel. In andere gevallen zal elke seconde tellen om het leven van een patiënt met een hartritmestoornis te kunnen redden. In dit laatste geval zal er sprake zijn van (verminderd) bewustzijn en het wegvallen van de hartslag. Om het hart weer in een normaal ritme te brengen, en daarmee het leven van de patiënt te kunnen redden, is het met spoed inschakelen van medische hulp cruciaal. Terwijl er op de hulpdiensten wordt gewacht dient er uiteraard wel gereanimeerd te worden om de circulatie van bloed en zuurstof door het lichaam op gang te houden.